Wij houden onze koeien voor de melk. daarom heet ons bedrijf ook een melkveehouderij. Elke melkveehouderij in Nederland heeft fosfaatrechten en die bepalen hoeveel koeien (en pinken en kalfjes) je mag houden. Dit is op basis van de verwachte fosfaatproductie van een koe en dit is weer afhankelijk van hoeveel melk een koe geeft. Als we dus meer koeien willen houden, dan moeten we of minder kalfjes en pinken houden of we moeten fosfaatrechten kopen zodat we meer fosfaat mogen produceren.
Wij hebben gemiddeld tussen de 70 en 72 melkkoeien op ons bedrijf. Maar die geven niet altijd melk. Als een pink voor de eerste keer gekalfd heeft, dan gaat ze melk geven, maar om melk te blijven geven moet ze ongeveer een jaar later weer een kalf krijgen. De melkgift neemt namelijk na het kalven eerst toe, gaat naar een piek en neemt dan langzaam af. Als je niets doet dan stoppen de meeste koeien uiteindelijk met melk geven. En dat is niet de bedoeling. Daarom laten we een koe na ongeveer 70 tot 100 dagen melk geven weer opnieuw insemineren. Wij laten dat doen door een organisatie die dit doet door KI (kunstmatige inseminatie - er worden door een inseminator sperma, zaadcellen, in de koe gebracht).
Ook voor een koe geldt dat ze dan eerst tochtig moet zijn, dat betekent dat er een eisprong moet zijn, er moet een rijpe eicel zijn om te bevruchten met zaadcellen. Voor de koe wordt elke keer opnieuw de juiste, meest passende stier (een stier met de juiste eigenschappen) bij de koe gezocht. Bijvoorbeeld als een koe weinig melk geeft, dan zoek je daar een stier bij die veel melk geven goed vererft in de hoop dat het kalfje dat eruit komt die eigenschappen van de vader heeft meegekregen.
Maar omdat we niet zoveel vaarskalfjes nodig hebben als dat er koeien kalven, kiezen we ervoor alleen onze beste koeien te insemineren met een fokstier. Van die koeien willen we namelijk graag een vaarskalf omdat je verwacht dat die nog beter gaat worden dan haar moeder. Alle koeien die iets minder goed zijn, die laten we insemineren met een 'vleesstier'. Deze stier zorgt niet voor een goede melkkoe maar geeft een kalf die makkelijker groeit en dus nadat ze opgefokt is, meer vlees heeft. Dit kalf gaat altijd naar de vleeskalverhouderij ongeacht of het een vaarskalfje of een stierkalfje is. Zo proberen we elk jaar ongeveer 35 tot 40 van onze pinken en de beste koeien samen een kalfje te krijgen. Waarvan de helft meestal stierkalf is en de andere helft vaarskalf. De vaarskalfjes houden we dan aan.
Koeien in de wei
Vanaf april tot eind oktober lopen onze koeien buiten. Wanneer ze naar buiten gaan is afhankelijk van het weer en van hoeveel gras er op dat moment op het land staat. Weidegang hoort bij ons bedrijf, maar omdat we direct achter de boerderij niet alle percelen (grond die bij onze boerderij hoort) hebben liggen, moeten we de koeien vaak naar het land toebrengen en aan het einde van de middag weer ophalen en naar huis brengen. Omdat we hier ook de weg voor moeten oversteken, kost dit best wel tijd en is het ook altijd noodzakelijk dat we met z'n tweeen zijn om dit te doen.